Mijn grote vriend Harry met een TOS

Drie jaar geleden kwam ik op een basisschool halverwege het schooljaar in groep 3 en leerde daar leerling Harry* kennen. Hij heeft een TOS (taalontwikkelingsstoornis) en de vraag aan mij was of ik 2 of 3 keer per week met hem aan de slag wilde gaan met communicatieve redzaamheid en communicatieve weerbaarheid. Natuurlijk wilde ik dat, graag zelfs!

*Voor de leesbaarheid maken we gebruik van fictieve namen.

Harry met een taalontwikkelsstoornis wordt begeleidt

Wanneer spreken we over iemand met een TOS?

De taal- en spraakontwikkeling loopt anders dan bij leeftijdgenoten. Een kind met een TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van de taal. Dus petje af voor iedereen met een taalontwikkelingsstoornis, want in deze talige wereld vraagt dat extra veel doorzettingsvermogen!

Communicatieve redzaamheid

De communicatieve redzaamheid wordt beschreven aan de hand van het taalbegrip, uitdrukkingsvaardigheden, wederkerigheid, communicatieve weerbaarheid en de invloed van de communicatieproblemen op het functioneren van de leerling.

  • Taalbegrip
    Denk aan het kunnen volgen van mondelinge informatie tijdens instructie, gesprek met leerkracht en/of leerlingen. Hiervoor is het belangrijk om aandacht te besteden aan onder andere woordenschat, informatieverwerking en het reageren op talig aanbod.
  • Uitdrukkingsvaardigheden
    Kan een kind zich duidelijk maken tijdens een instructie, gesprek met leerkracht en/of leerlingen? Wordt het kind begrepen? Gespreksinhoud, woordenschat, verstaanbaarheid, structuur in verhaalopbouw en ook een vlotte woordvinding zijn hierbij een voorwaarde.
  • Wederkerigheid
    Kan het kind deelnemen aan een gesprek en hiervoor moet het kind adequaat kunnen reageren op vragen en is een vlotte informatieverwerking noodzakelijk. Ook kun je denken aan elkaar aankijken, iemand aanroepen, wachten op reactie, stevig staan enz.

Communicatieve weerbaarheid

Bij communicatieve weerbaarheid kun je denken aan hoe een kind zich beweegt in diverse situaties. Zoals initiatief nemen, terugtrekken, mening geven, conflict oplossen, hulp vragen en samenwerken. Hierbij spelen zelfvertrouwen en het sociaal functioneren van een kind een belangrijke rol.

  • Zelfvertrouwen
    Zelfvertrouwen is van belang voor een veilig gevoel in de groep, een volwaardig gevoel. Voldoende zelfvertrouwen is nodig om voor een eigen mening uit te komen, oplossingen bedenken, zich uiten in het werk en in de groep en voor het aangaan van vriendschappen.
  • Sociaal functioneren
    Sociale contacten aangaan en conflicthantering. Hierbij spreken wij ook van emotie- en gedragsregulatie. Het kunnen inleven in de ander en gevoelens van zichzelf en de ander herkennen en begrijpen.

Vrienden maken, maar hoe?

Al snel merkte ik dat Harry niet veel aansluiting vond in de klas. Hij liep alleen buiten op het schoolplein tijdens het buiten spelen, in de klas werkte hij niet samen met kinderen in zijn groepje en vond zelf ook dat niemand hem aardig vond. Als een ander kind naar hem keek, zei hij al “kijk niet zo naar mij!” op een boze toon. En trok daaruit de conclusie dat nul kinderen zijn vriend wilde zijn.

Aan de ene kant wilde hij heel graag contact maken, vrienden maken, maar hij wist gewoon niet hoe! Harry werd ouder en ook in de jaargroepen erna mocht ik hem begeleiden. Natuurlijk kwamen er taaldoelen bij zoals uitbreiding van zijn woordenschat, spelling en mondelinge taal als:

  • Ik kan goed meedoen met een gesprek in de klas.
  • Ik kan mijn mening geven.
  • Ik weet wanneer ik tijdens een gesprek iemand moet aankijken.
  • Ik kan goed reageren op de mening en informatie van een ander.
  • Ik kan aan het eind van een gesprek een conclusie trekken.

Begeleiding van Bijzonder Jij

Een vast thema in onze begeleiding en gesprekken samen was altijd de communicatieve weerbaarheid met als vast onderdeel ‘emoties herkennen’. Zowel bij zichzelf en de ander en situaties naspelen en inzichten geven in combinatie met ‘vrienden’.

Ik ben veel met hem gaan werken met kaartjes en picto’s met emoties erop. Op die manier kon hij op een gemakkelijke manier zijn gevoelens uiten en begrijpen.

Tip!

Gebruik de ‘Wat voel je? Wat denk je?’ kaartjes van Adinda de Vreede.

GGGGG schema

Daarnaast zette ik het GGGGG schema in om oorzaak gevolg relaties van iets duidelijk te maken. Het GGGG-model staat voor:

  • Gebeurtenis
  • Gedachte
  • Gevoel
  • Gedrag
  • Gevolg

Ik stelde dus de volgende vragen aan hem: Wat gebeurde er? Hoe dacht jij toen? En wat voelde je? Dus wat deed je toen?

En boog het om naar: En wat nu als je dit denkt? Zou dat ook kunnen? Hoe voelt het dan? En wat is dan het gevolg? Hij leerde langzaam aan dat dingen soms net even anders konden zijn dan hoe hij er tegen aankeek.

ggggg-model Bijzonder Jij

Wie zijn mijn echte vrienden?

Op een dag bracht de juf Harry naar mij toe. Harry keek erg boos. Hij vindt het lastig, ook door zijn TOS, om woorden te vinden/geven aan zijn gedachten en gevoel en dit chronologisch te vertellen. Al helemaal als de andere kinderen er bij zijn en de juf eigenlijk haar tijd moet verdelen over iedereen. Dus juf kijkt dan vaak of ik er ben zodat hij even wat meer een-op-een tijd en aandacht krijgt, en wel de rust kan pakken om het te vertellen.

Wat bleek nu; Harry had gemerkt dat zijn klasgenootjes graag iets wilden wat hij had. Bijvoorbeeld Pokémonkaarten of een lekker koekje dat mama mee had gegeven. Dus als hij dat weggaf dan deden kinderen aardig tegen hem. Hij dacht “dat zijn mijn vrienden!”.

Maar het was natuurlijk steeds van korte duur. Kinderen begonnen steeds meer te vragen en Harry zei soms ook “nee”. Dan waren ze teleurgesteld en niet meer zo leuk en lief. Harry was hier erg verward door en snapte niet goed wanneer iemand nu een goede vriend is en wanneer niet.

Op deze dag vertelde Harry dat zijn vriend dit tegen hem zei: “geef me wat lekkers anders wil ik je vriend niet meer zijn”. Dit was een mooie aanleiding om met hem in gesprek te gaan over vriendschap. Hij dacht er even over na en zei o.a. “niet schelden, niet zeggen dat ik een stinkerd ben, als hij aardig is en goed doen”. Hij zei ook: “dat ik op hem verjaardagsfeestje mag komen”.

Daarna heb ik met hem alle kinderen in zijn omgeving bekeken en besproken a.d.h.v. foto’s en een plattegrond van de klas. Ik stelde daarbij vragen zoals “Wie zou hier nu aan kunnen voldoen?”. Hij noemde 2 namen. “En hoe kun je hier nu vrienden mee maken zonder ze iets te moeten geven? Niet meer dan gewoon jouw tijd en aandacht dat moet voldoende zijn.” Daar was hij het wel mee eens.

Enkele standaardzinnen die we gingen oefenen waren:

  • Mag ik naast je zitten?
  • Wil je meedoen? Mag ik meedoen?
  • Zullen we dit spel spelen?
  • Zullen we vanmiddag na schooltijd afspreken?
  • Wil je mee met mij en juf Michelle?

De laatste zin hebben we als eerste geprobeerd. De kinderen in zijn klas wisten dat Harry al een paar jaar een paar keer per week met mij mee kwam en dat we ook vaak spelletjes deden of met LEGO bouwden. Dus ik wist zeker dat de vraag of zijn (toekomstige) vriend met hem mee wilde een succeservaring zou worden. Waar nodig kon ik het ook nog een beetje begeleiden en sturen.

Meer aansluiting met de klas

Na een paar keer samen te hebben gewerkt en gespeeld bij mij in de begeleiding merkte ik dat ze elkaar ook vaker opzochten op het schoolplein. Dat Harry minder alleen liep en meer rondrende met de jongens. Een stoere voetballer zal hij nooit worden, deze jongens zoekt hij ook niet op, maar hij was wel met een paar andere kinderen samen.

Ook de juf merkte dat hij meer aansluiting had. Vorige week vroeg ik hiernaar bij Harry. Harry zei het volgende: “Eigenlijk heb ik meer vrienden.” “Esper speelt nu meer met me en hij is ook de beste in de klas, hij luistert wel.” “Zenn is nog steeds een vriend, maar alleen met Pokémonkaarten. Maar hij mag me wel vriend noemen.” “Anton is altijd mijn vriend.” “Terry is een goede vriend, hij helpt me.”

Wat zie ik een andere Harry! Hij vertelde dit zo blij en gelukkig! En toen zei hij: “En weet je wie mijn allereerste vriend was?” Ik raadde een paar keer, maar hij zei “nee u, want toen ik hier in groep 3 was speelde niemand met me en u wel, toen voelde ik me niet meer alleen!”

Dus aan eenieder die het geluk heeft er voor een leerling met een TOS te mogen zijn. Wees je bewust wat voor impact je kunt hebben op hem of haar!

Harry met een TOS wordt begeleidt

Meer weten over TOS en onze begeleiding?

Bijzonder Jij biedt trainingen, bijlessen en coaching aan scholen, ouders en kinderen, zodat het onderwijs voor iedereen toegankelijk en haalbaar is. Lees hier meer informatie over de leerlingbegeleiding die Bijzonder Jij kan bieden.